Indicatoren

Hieronder vindt u de indicatoren die gebruikt worden bij de toekenning van het NL Gebiedslabel. De hoofdindicatoren zijn onderverdeeld in sub-indicatoren die elk een eigen score krijgen. Het eindbeeld is een optelsom van de resultaten en bepaalt uiteindelijk de score (NL Gebiedslabel A t/m G).

Sustainable Development Goals

De indicatoren van het Gebiedslabel en diverse Sustainable Development Goals (SDG) sluiten naadloos op elkaar aan. Door met het Gebiedslabel te werken, geeft u concrete en aantoonbare invulling aan onderstaande SDG’s, geformuleerd door de VN.

  • 6.6 Op water gebaseerde ecosystemen beschermen en herstellen
  • 7.2 Hernieuwbare energie
  • 11  Steden, dorpen, veerkrachtig, duurzaam
  • 12  Verantwoorde consumptie en productie
  • 13.1 De veerkracht en het aanpassingsvermogen versterken ten opzichte van klimaatverandering
  • 15 Duurzame ecosystemen
  • 1. ONTWERP, REALISATIE EN BEHEER (SDG 12)

    1.1. Ontwerp
    1.2. Realisatie
    1.3. Beheer en onderhoud

  • 2. PRODUCTEN EN MATERIALISATIE (SDG 12)

    2.1. Duurzaamheid en circulariteit van producten en materialen
    2.2. Beplanting
    2.3. Relatie bouwwerk en omgeving

  • 3. ENERGIE EN KLIMAATBESTENDIGHEID (SDG 7.2)

    3.1. Energiebalans en energietransitie
    3.2 Hittestress
    3.3 Hinder

  • 4. BODEM EN WATER (SDG 13.1 & 15)

    4.1 Bodem
    4.2 Waterkwaliteit
    4.3. Waterhuishouding

  • 5. BIODIVERSITEIT EN LANDSCHAPPELIJKE WAARDEN (SDG 11 & 15)

    5.1. Aansluiting lokale kwaliteiten
    5.2. Aansluiting met de lokale natuur
    5.3. Biodiversiteitsbevordering

  • 6. RELATIE MENS EN OMGEVING (SDG 11)

    6.1. Betrokkenheid van mensen
    6.2 Stimuleren sociale cohesie
    6.3 Duurzame Mobiliteit
    6.4 Stimuleren gezond buitenleven

  • 7. BORGING EN BELEID (SDG 12)

    7.1. Borging kwaliteit van duurzaamheid
    7.2. Borging financierbaarheid

  • 8. BONUSPUNTEN

    8.1. Bonuspunten